Cursus bedrijfsmodellen voor voedselbossen

Nu GeuzeGroen is aangeplant, kijken we reikhalzend uit naar de eerste oogsten. Hoe lang zou het duren voor we ook financieel volledig zelfstandig zijn? Om oude plannen weer nieuw leven in te blazen, volgde Klaartje een cursus bedrijfsmodellen bij de Brabantse Milieufederatie. Komende tijd zullen we de plannen verder bijschaven. Wie wil meedenken, is van harte welkom!

Wilgenkoepel op een van de cursuslocaties. Foto: Klaartje Jaspers 2023

Voedselbossen zijn geweldig voor biodiversiteit, het bewaren van oude rassen, het verbeteren van ons klimaat, het beschermen tegen overstromingen en vieze lucht en natuurlijk ook voor het produceren van zogenaamde niet-hout-bos-producten (NWFP), waaronder voedsel. Maar leveren ze ook geld op? Daarover zijn de meningen verdeeld. Sceptici zien voedselbosbouwers vaak aan voor schattige idealisten die aan het eind van de dag toch weer ergens anders hun inkomen vandaan moeten halen. Ondanks berekeningen die tonen dat een voedselbos per hectare veel meer kan opleveren dan een hectare maïs, wijzen zij erop dat het verkrijgen van die oogst zo veel tijd (en liefde) kost, dat je die er gewoon niet uit krijgt.

Stichting Voedselbosbouw ziet dat anders. Zij zet zich in voor bedrijfsmodellen waarmee de oogst-tijd verhouding zo goed uitpakt dat alle boeren prompt om zouden willen schakelen. Als dat lukt, heb je natuurlijk een hefboom voor grootschalige verandering. Om te bewijzen dat dat moet kunnen, hebben ze een productievoedselbos opgezet in Schijndel. Net als reguliere boeren, rekenen ze daarbij niet alleen op inkomsten uit de oogst, maar ook op de nodige subsidies.

Tot Schijndel haar potentie bewezen heeft, helpt de stichting andere voedselbossen rendabel te worden. Dat doet ze onder meer in samenspraak met de Brabantse Milieufederatie, die begin dit jaar de vierdaagse cursus ‘Bedrijfsmodellen en marketing van voedselbossen’ organiseerde. Zo kwam het dat ik aan het eind van de winter in de sneeuw stond op allerlei terreinen die zich ‘voedselbos’ noemden: een whiskeystokerij, een tomatenkwekerij en de achtertuin van de cursusleider zelf, Stijn Heijs. Het moge duidelijk zijn dat deze zelfbenoemde ‘voedselbossen’ nog niet voldoende inkomsten hadden om puur op hun bosproducten te draaien. Soms was dat ook helemaal de insteek niet: een van die ‘voedselbossen’ diende bijvoorbeeld vooral om mensen te lokken en het eigen restaurant van ingrediënten te voorzien. Daarvoor heb je geen massaproductie nodig: in zo’n ultrakorte upperclass keten heb je 100 blaadjes groen al snel voor een goed bedrag verkocht (als garnering voor forel uit eigen vijver bijvoorbeeld, of als spannende toevoeging aan een lokale sladressing).

Voedselbos in aanleg bij Natuurlijke Tomaat in Dongen, foto's 20 januari 2023 Klaartje Jaspers

De ongelijkheid in Nederland groeit, leerden we, maar voor voedselbossen kan dat ook een goede keerzijde hebben: de relatief rijken – toch goed voor zo’n 70 tot 80% van de biologische verkoop – zijn steeds beter in staat om te betalen voor verschillende meerwaardes die voedselbosproducten hebben. Niet alleen het feit dat ze onbespoten zijn en wortelen in goede grond, maar bijvoorbeeld ook dat ze bijdragen aan biodiversiteit, soms geteeld worden volgens maankalenders, en vaak veel meer voedingswaarde hebben dan producten uit de massateelt. De erkenning van die meerwaardes is steeds belangrijker, verwachtte Stijn, omdat momenteel veel producten uit de reguliere landbouw het certificaat ‘biologisch’ krijgen als de gangbare foute gewas’beschermings’middelen verboden worden.
Veel mensen willen best betalen voor allerlei bijkomende ecosysteemdiensten, en daarmee helpen ze de voedselbossen in hun drift naar (financiële) overleving. Superfijn natuurlijk, alleen waren Astrid en ik het voedselbuurtbos ook begonnen omdat biologisch voedsel voor veel mensen te duur is, en wij vinden dat zij net zo veel recht hebben op goed en gezond eten als ieder ander.

Gelukkig bood de cursusleider gelijk ook zicht op verschillende productkwaliteiten voor verschillende verkoopkanalen, en de prijsimplicaties die daarmee gepaard gaan. Zo zouden we natuurlijk best mooie eetbare bloemetjes aan driesterrenrestaurants kunnen verkopen, gekneusde appels tot houdbare moes kunnen verwerken en zelfplukkers toch nog wat peren voor Aldi-prijzen kunnen verkopen.
Die gedifferentieerde prijzen waren niet helemaal nieuw voor ons. Nog voordat we zicht op het huidige perceel hadden, hadden we al een plan voor een ’takkenstelsel’, waarbij vrijwilligers een kleine waardering kregen in de vorm van genummerde stukjes hout, die ze vervolgens voor wat oogst konden ruilen. Op die manier zouden we zelfs een manier kunnen vinden om mensen met een Zoetermeer- of Ooievaarspas van de nodige voordelen te voorzien. Inmiddels doen initiatieven als LekkerNassuh al veel ervaring op met zulke systemen, en wij spieken gretig mee.

Komend jaar gaan we de oude bedrijfsplannen weer van zolder halen, en in een nieuw jasje steken. Wie mee wil denken, is van harte welkom! Stuur een mailtje naar klaartje@mobileorchards.com

Vast een tipje van de sluier: om de komende jaren vast wat inkomsten uit verkoop op te halen, gaan we terugvallen op een gewas dat onze voorouders uit Turkije haalden. Ooit een symbool van grootkapitaal, maar in de hongerwinter ook een noodvoedselgewas werd: de tulp. De eerste exemplaren hopen we dit najaar te planten, zodat jullie misschien volgend jaar al een eerste bosje gifvrije lokale bloemen aan vrienden en geliefden kunnen geven.

Fingers crossed! U hoort nog.

Tekst en foto’s: Klaartje Jaspers 2023