Vrijwilliger Koos bouwt wormenhotel GeuzeGroen

‘Alle kamers zijn al bezet’

Tekst en foto’s: Joyce Bennis-Wissink

Onderweg van de verzamelplaats bij Camping De Drie Morgen naar de locatie waar enthousiaste vrijwilligers op deze winterse eerste woensdagochtend in april weer aan de slag gaan met de aanplant van Voedselbuurtbos GeuzeGroen, schept Koos Modderman uit Voorburg nog een beetje grind in zijn kruiwagen voor het wormenhotel dat hij vandaag gaat bouwen.

 

Gelukkig is het nu droog. Gisteren heeft Koos de nodige hagel- en sneeuwbuien in combinatie met ijzige wind getrotseerd om het terrein te verkennen, op zoek naar de beste plek voor Hotel GeuzeGroen. Het moest een plek zijn in de luwte, waar automatisch water naartoe stroomt en waarnaast straks de composthoop voor het bos kan worden aangelegd.

In het dagelijks leven is Koos landschapsschilder. Bomen en boompartijen vormen zijn vaste onderwerp, zie koos-modderman.nl. Ondanks dat hij in 1946 in Den Haag werd geboren, groeide hij op op een boerderij en ging hij later naar de landbouwschool. Van jongs af aan voelde hij een sterke band met de natuur. Een oproep voor vrijwilligers in een plaatselijke krant voerde hem naar GeuzeGroen. ‘Dat vond ik wel een mooi project om aan bij te dragen; ik heb veel kennis van de natuur.’ Bovendien ziet Koos vanwege zijn contacten in de kunstwereld al voor zich van welke optredens we straks zouden kunnen genieten in het nog uit te graven amphitheatertje van GeuzeGroen. Maar nu eerst de bouw van het wormenhotel, waarbij ik mag assisteren. Van een krat met kleine ronde gaatjes in de bodem en een plank als deksel, heeft Koos een mooi mintgroen geschilderd wormenhotel gemaakt waarop in reliëf de naam GeuzeGroen prijkt. Maar dat is slechts het topje van de ijsberg.

De eerste stap is het grondwerk. Samen met vrijwilligster Pia Feeke zetten we met bamboestokjes een vierkant af van 1,5m bij 1,5m. Dat graven we spade-diep uit. Op de bodem leggen we het grootste gedeelte van het meegenomen grind. Een klein beetje bewaren we voor in het hotel zelf. Daarbovenop komt een laag compost met aarde, waar we vervolgens kruidenrijk (konijnen-)hooi doorheen mengen en wat vers geknipt riet. Vervolgens weer wat compost en aarde en dan wat groenafval zoals fruitschillen en koffieprut. Zo wordt de ondergrond laag voor laag opgebouwd, waarbij het belangrijk is er niet op te gaan staan, zodat het mengsel zo luchtig mogelijk blijft. Om overtollig vocht op te nemen (en ook voor de wormen om te eten) steken we hier en daar ook snippers onbewerkt papier in de grondmix. Op de hoeken van het vierkant waarop het hotel straks in het midden komt te staan, slaan we stevige piketpaaltjes schuin de grond in. 

Met een stevig koord snoeren we daaraan het hotel vast met paalsteken zodat het niet weg kan waaien. Zodra we in het hotelkrat eenzelfde grondmix als in het vierkant van de ondergrond hebben gemaakt, laten we de onvolgroeide wormen – die Koos heeft meegebracht – er hun intrek in nemen. Tot slot binden we het deksel erop met daarop twee zware stenen en een flinke kleikluit met gras. De ondergrond dekken we weer af met de grond die uit het vierkant kwam. Als ze volgroeid zijn, zullen de wormen door de gaatjes in de bodem van het hotel heen gaan en zich hopelijk vermenigvuldigen. Aan het goede eten en de romantische ambiance zal het niet liggen. Wie nog een kamer had willen boeken heeft pech. ‘Alle kamers zijn al bezet’, zegt Koos. ‘Over een jaartje hopen we hier wormrijke compost op te kunnen scheppen om de grond bij de bomen en planten mee te verrijken. En wormenaarde! Dat is goud waard!’