De takkenrillen van GeuzeGroen

De Kelten maakten al gebruik van takkenwallen om hun landbouwgewassen te beschermen en in de Middeleeuwen werden ze ook hier populair. In de 20e eeuw werden heggen en takkenrillen door schaalvergroting van de landbouw steeds meer vervangen door afscheidingen van prikkeldraad. Achteraf bleek dit zeer nadelig voor de biodiversiteit.

Zeeuwse haag en ril
Foto: Jan Meijer

Bescherming aanplant voedselbuurtbos

In eerste instantie dient de takkenril als extra bescherming van onze prille aanplant. De zuidkant van het wandelpad rondom GeuzeGroen is met uitzondering van het broedseizoen (15 maart t/m 15 juli) als losloopgebied voor honden aangemerkt en onze stekelige Zeeuwse Haag van o.a. meidoorn, sleedoorn, roos en veldesdoorn is nog niet ondoordringbaar genoeg om onstuimig springende en achter hazen rennende honden tegen te houden. Er zijn daardoor in de loop van het eerste jaar toch helaas meerdere (geënte) fruit- en notenboompjes gesneuveld.

We zijn daarom met de takkenril begonnen bij de wandelpaden die langs het voedselbuurtbos lopen. We gebruiken snoeihout, dat we lokaal ophaalden of kregen van de Natuurtuin in het Westerpark, de Margrietschool, particulieren, wijktuin de Zoete Aarde, een boer en een boomverzorger. We hebben een dubbele rij palen (gezaagd uit dit snoeihout) op ongeveer een halve meter binnen deze Zeeuwse Haag gezet en de ruimte tussen de palen opgevuld met horizontaal liggende, in elkaar verstrengelde takken. Zo wordt een vrij dichte haag gevormd, die als natuurlijke barrière het voedselbos bescherming gaat bieden.

 

Heel nuttig voor de biodiversiteit!

Met die takkenril wordt wind tegengehouden en zo creëren we een microklimaat waar kleine dieren naar op zoek zijn. Heel veel insecten maken dan ook gebruik van de beschermde plekjes in de takkenril om te schuilen. Zij zijn weer voedsel voor vogels en zoogdieren, waardoor dit ook voor hen een goede nest-, voedsel- en schuilplek is.

Amfibieën en reptielen overwinteren hier, omdat ze er bescherming vinden tegen vorst en temperatuurschommelingen, maar ook enkele vlindersoorten zetten hun eitjes af op het dode hout. Schimmels en zwammen breken het dode hout weer langzaam af, waardoor de takkenril jaarlijks eenvoudig kan worden aangevuld met overtollig snoeihout.

Een groot deel van onze takkenril loopt van oost naar west waardoor meerdere microklimaten ontstaan: een zonzijde en een schaduwzijde. De dieren die hier bescherming vinden, dragen een heleboel verschillende zaden met zich mee die ze vooral via hun uitwerpselen verspreiden. Zo kunnen er in de schaduwzijde van de takkenril bijvoorbeeld ook varens gaan groeien.