Voedselbuurtbos GeuzeGroen zoekt oude struiken

Ongeveer de helft van Nederlands wilde bomen en struiken wordt bedreigd, constateert het Internationale Vereniging voor Natuurbescherming (IUCN). Voedselbuurtbos GeuzeGroen neemt maatregelen om deze planten weer een plaats te bieden en de genetische diversiteit te maximaliseren. In overleg met Zoetermeers stadsecoloog Hendrik Baas en partners van het rijksprogramma voor Groen Erfgoed, werken ze aan een programma om lokale rassen op te sporen en te vermeerderen. Wie oude exemplaren weet te staan, kan dat melden via een formulier op hun website.

In 2021 wil GeuzeGroen in de Nieuwe Driemanspolder beginnen met de aanplant van een voedselbuurtbos dat niet alleen moet bijdragen aan de toegankelijkheid van lokaal biologisch voedsel, maar ook aan de productie van veel kennis en het ontstaan van veel vriendschappen. Om dat te bereiken, werkt het met een combinatie van in- en uitheemse soorten. Hoewel uitheemse soorten lokale organismen kunnen ondersteunen, zijn inheemse plannen essentieel voor de biodiversiteit die het bos weerbaar maken. Juist in een tijd dat Nederland te maken heeft met snelle klimaatveranderingen, is hun genetische variëteit essentieel.

Klonen of zaaien?
GeuzeGroen streeft naar een maximale biodiversiteit op het gebied van soorten, rassen en individuele exemplaren. Bij het verkrijgen van uitheemse planten is dat vaak lastig: ze komen meestal van kwekers, die ze hebben opgekweekt uit stekken. Door alle jonge planten te klonen van een paar mooie moederplanten, weten die vooraf welke karakteristieken het plantgoed zal hebben. Daarmee bieden de planten individueel misschien de lekkerste vruchten of de beste opbrengst, maar hebben ze onderling niet de hoogste diversiteit: ze dragen allemaal dezelfde genen. Individuele planten kunnen zich weliswaar aanpassen aan hun omstandigheden, maar zijn daarin beperkt. Als er een ziekte, droogte of temperatuur voorbij komt waar ze niet bestand tegen blijken, zijn we ze vaak allemaal kwijt.

Wie weleens naar menselijke families heeft gekeken, weet dat zaaien andere effecten geeft: kinderen zijn geen klonen van hun ouders, maar individuele exemplaren met eigenschappen van verschillende voorouders. Dat maakt de geslachtelijke voortplanting een experiment met een onvoorspelbare uitkomst: de nakomeling kan zo lui als zijn opa, zo slim als zijn vader of zo rommelig als zijn moeder. Je kan niet goed selecteren op de eigenschappen die je in de jongelingen terug wil zien, maar krijgt wel meer genetische diversiteit. De kans dat er in extreme omstandigheden toch een paar exemplaren overleven, is veel groter.

Goede relaties
De onvoorspelbare uitkomst bij de geslachtelijke vermeerdering, wil niet zeggen dat de nakomelingen niets leren van hun ouders. Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat niet alleen mensen hun kinderen waarschuwen over de gevaren van oorlog, liefde of pandemieën, maar dat verschillende bomen dat ook doen. Sterker nog: de veranderingen die ouders in hun leven hebben moeten doormaken om in hun omgeving te overleven, vinden vaak hun beslag in de genen van hun nakomelingen. Zo kan de zaailing van een boom die met brand te maken kreeg, daarop beter voorbereid zijn dan de boom dat zelf was.

Hoe meer tijd een soort heeft om zich in bepaalde omstandigheden te vestigen, hoe weerbaarder die daar wordt. Zelfs een schijnbaar onbeweeglijke levensvorm als een boom kan zich wapenen tegen droogte door zijn bladerdek aan te passen of zijn wortels dieper de grond in te sturen. Daarnaast verankeren relaties met allerlei andere organismen het exemplaar in een uitgebreid ecosysteem. Zo is een honderd jaar oude eik meestal verbonden met miljoenen andere organismes. De eik biedt hen voeding, schaduw of huisvesting, zij houden hem pestvrij en voeden zijn grond.

Aanpassingsvermogen
Voedselbossen kunnen honderden jaren oud worden. Hoewel GeuzeGroen binnen een paar jaar al voldoende oogst zal moeten leveren om zichzelf financieel te kunnen bedruipen, kiest het daarom voor rassen die niet altijd de hoogste opbrengst hebben, maar wel de diversiteit bieden om een robuust ecosysteem op te bouwen. Om dat te bereiken maakte het een ontwerp met verschillende microklimaten, maar beperkt het bijvoorbeeld ook het aantal stekken van dezelfde plant. Om de effecten daarvan te kunnen meten, wordt alle houtachtige aanplant voorzien van een code die de herkomst helpt traceren.

Vrijwilligers Voedselbuurtbos Geuzegroen planten geënte historische fruitrassen op wijktuin Zoete Aarde
Vrijwilligers Voedselbuurtbos Geuzegroen planten geënte historische fruitrassen op wijktuin Zoete Aarde. Foto: Astrid van Beek

Om zoveel mogelijk lokale oude rassen terug te brengen, vermenigvuldigen vrijwilligers van GeuzeGroen sinds 2018 historische fruitrassen van het Centrum Genetische Bronnen Nederland (CGN) en kwekerij Op Goede Grond. Inmiddels hebben ze enkele honderden enten appel, peren, kersen en pruimensoorten staan op de Zoetermeerse wijktuinen waar ze het voedselbuurtbos voorbereiden. Voor de aanplant van inheemse soorten daarnaast zal zoveel mogelijk met gecertificeerd plantgoed van de Rassenlijst Bomen worden gewerkt.

Regionaal archiefbos
Om al die gewilde bomen te beschermen, zal het voedselbuurtbos straks gebruik maken van gemengde heggen die de wind afremmen, afscheidingen markeren en schuilplekken bieden aan uiteenlopende dieren. Het maakt daarbij gebruik van materiaal van oude struiken uit de omgeving, zoals de 150-jaar oude meidoorns in Leidschendam. Die kunnen op hun beurt gemixt worden met soorten als de Spaanse Aak, kruisbes, dwergkwee en hondsroos.

Zoetermeers stadsecoloog Hendrik Baas voorziet daarmee een toekomst waarin GeuzeGroen kan dienen als een regionaal archiefbos voor autochtoon materiaal uit de omgeving. Het voedselbuurtbos hoopt daarmee bij te kunnen dragen aan het actieplan Groen Erfgoed, dat de gemeente met partnerorganisaties als Staatsbosbeheer, Naturalis, WUR/CGN en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan het uitwerken is. Door relevant plantmateriaal te verzamelen, onderzoeken en vermeerderen, hoopt het voedselbuurtbos straks de hele regio te kunnen voorzien van lokaal, gecertificeerd plantgoed.

Lokale kennis
Voor het voedselbuurtbos levert het gebruik van gevestigde lokale soorten niet alleen een kans om haar eigen plantenbestand diverser te maken, maar ook om de onderlinge banden van de mensen in de buurt te versterken. Samen met studenten, schrijvers en burgerwetenschappers gaat GeuzeGroen op zoek naar de kennis in de hoofden van boeren en ouderen met een groene achtergrond. Door hun verhalen te delen met nieuwe gebruikers, voorzien we hun levensverhaal van nieuwe impact. Weet je een plant of mens die ze niet moeten vergeten? Laat het ze weten via hun ‘Wat staat waar?’-formulier.